PasenMaria gaat naar de plaats waar ze haar geliefde Jezus in doeken gewikkeld hebben achtergelaten. Terug naar het graf. Het is nog donker en dan ziet zij dat de steen is weggerold. Dat Jezus uit het graf is gehaald. Ze weet zich geen raad. Een leeg graf, een zwart gat dat je aangaapt. Er is niets meer over van hun broeder, hun vriend, niets meer om je aan vast te klampen, om te koesteren, geen lichaam te verzorgen, geen graf te onderhouden. Alles van Jezus is weg en hun verdriet is compleet. Van God verlaten, dat was wat ze voelden. ‘Ik zal er zijn’ dat was Hij in levenden lijve, zo hadden ze dat ervaren. En nu hij er niet meer is, twijfelen ze aan alles. Was hij wel van God? Hadden ze zich vergist? Of als hij wel van God was, werd God dan hier doorgestreept? Zo staat Maria daar, ten einde raad. Zij staat daar, als ieder ander die geen toekomst meer ziet voor morgen. Alles waar je op dacht te kunnen bouwen, je verwachtingen, je verlangen: er is een kruis door gezet. Een groot kruis door alles, zelfs door die ene behoefte nog even dicht bij hem te zijn, al was het maar bij zijn dode lichaam, om hem nog even te koesteren. Het graf is leeg, het diepste dieptepunt bereikt.

Johannes vertelt ons met Pasen niet het feit van de opstanding. Dat onttrekt zich aan onze waarneming. Hij vertelt wel hoe Jezus opstanding kracht geeft aan mensen, wat zij uitwerkt op mensen, hoe zij mensen heel kan maken. Hoe zij ons kan genezen van onze innerlijke verdeeldheid. Hoe mensen kijkend in de diepste diepte weer kunnen worden opgericht en weer mens kunnen worden. Daarvan wordt het lege graf een sprekend teken.

Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.