EERSTE LEZING: 1 Samuël 1,1-20
TWEEDE LEZING: Colossenzen 1,21-27
EVANGELIE: Lucas 10,38-42

20 juliEen vrouw vertelde me ooit eens over het sterfbed van haar moeder. Ze waren met de kinderen opgeroepen en verbleven de laatste dagen bij haar. Intensief maar bijzonder, u kunt zich daar misschien iets bij voorstellen. Maar wat ze ook vertelde was, dat in die kleine week, toen ze als gezin bij elkaar waren, alle oude patronen er gewoon weer waren. Net zoals toen ze nog allemaal thuis woonden. Met alle ergernissen. Over die ene broer die altijd het hoogste woord had, precies zoals vroeger aan tafel. Of die ene zus, die zich er altijd onderuit draaide als er iets gedaan moest worden, de afwas of zoiets; dat was vroeger ook altijd zo. Als je in een gezin met meer kinderen bent opgegroeid, zult u het herkennen. Bepaalde patronen en gedragingen zitten er al van jongs aan in, dat zal wel nooit veranderen.

Marta en Maria. Je kunt ze als types zien, de een staat voor het werken, het sloven, de arbeid, de wereldse zaken. De ander staat voor het hogere, het geestelijke, de wereld van geloof en zaligheid. Maria heeft het beste deel gekozen, zegt Jezus zelf.

Maria mag dan worden geprezen door de Heer dat ze het beste deel heeft gekozen, maar dat is zeker geen diskwalificatie van de zorg voor het dagelijkse goed waar Marta zich om bekommert. Beide zijn nodig. Het is niet het klassieke onderscheid en de daarbij horende rangorde: boven staat het geestelijke, daaronder het actieve, werkende leven. Beide hebben hun recht. Bidden én werken.

In het dagelijks werk, in de gewone bezigheden, daar ontmoet je God. Dat leert vooral Marta ons. Je ontmoet God in de verwondering, in de dankbaarheid om de gewone dingen. Je ontmoet en praktiseert God in de dagelijkse bezigheden, in de manier waarop je met elkaar omgaat; God liefhebben boven alles en de naaste als je zelf.

Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.