EERSTE LEZING: Genesis 32,23-32
TWEEDE LEZING: 2 Timotheüs 3,14–4,5
EVANGELIE: Lucas 18,1-8

19 oktoberToen een oude man op sterven lag en de pastoor over berouw begon te praten, zei hij: waarom zou ik spijt moeten hebben? Ik heb altijd God en iedereen met rust gelaten! Eigenlijk best een goede oplossing: laat God zich met Zichzelf bemoeien, dan bemoeien wij ons niet met Hem! Gewoon een kwestie van leven en laten leven. Dat riepen Adam en Eva al in het paradijs, toen ze uit schaamte voor God weggekropen waren in het struikgewas. God riep: mens, waar ben je? En nog steeds proberen wij aan die vraag te ontsnappen: God, laat ons nu eindelijk eens met rust! Eigenlijk zou ieder van ons een hoekje willen hebben waar niemand toegang heeft, zelfs God niet. Dan zouden we tegen God kunnen zeggen: hier hebt U niets te maken, dit is mijn terrein! Maar zo'n hoekje bestaat er niet, want God wil aanwezig zijn in elk hoekje van ons leven, tot in de kleinste dingen toe.

Er zijn veel mensen die over God spreken als over een Hogere Macht. Geschreven met hoofdletters. Er moet wel Iets zijn, hoor ik mensen zeggen. Dat Hogere Macht laat ons met rust, het is immers veel te Hoog om op mensenjacht te gaan. Het voelt zich veel te verheven om zich bezig te houden met kleine mensenkinderen. Een Hogere Macht, dat boven Zijn goddelijke gang gaat, en wij hier beneden de onze! We hopen dat God ons met rust laat en dat God ons niet zal opmerken te midden van al die miljarden mensen.

Ik denk aan een vrouw van zestig jaar die ik heb gekend. Heel haar leven heeft ze gevochten om zich in het leven staande te houden. Nu is zij in het laatste stadium van haar ziekte. Morfine weigert ze, hoewel ze vergaat van de pijn. Soms schreeuwt ze het uit. Ze wil nog niet bediend worden, want ze wil nog niet dood. Ze vecht tegen de dood bij het leven. En nadat ze weer eens een nacht niet heeft kunnen slapen, zegt ze bitter: met die meneer van hierboven heb ik straks ook nog een appeltje te schillen! Reken maar dat ze gesmeekt en gebeden heeft! Zoals ze gelooft, bidt ze ook. Met opgeven handen, niet onderdanig, uitdagend zelfs. Dat is bidden blijkbaar ook: zoals Mozes op de top van de heuvel staan, de armen uitgestrekt, de ogen moe en zwaar. Maar heel zijn gestalte was één schreeuw naar God toe: God, wees mij genadig, Kom me te hulp, al is het van nog zover!

Dat wil ook Lucas in het evangelie kwijt: een goddeloze rechter bekommert zich om een zwakke vrouw en gaat door de knieën. Een vrouw die blijft aandringen, omdat ze in het leven niets meer te verliezen heeft. Een vrouw in uiterste nood, zonder recht, vertrapt, speelbal geworden van de samenleving, komt op voor haar rechten, vecht tegen de verdrukking en... wint! Durven wij ook zo met God om te gaan? Natuurlijk beslist God alleen, maar door een aanhoudend gebed geven wij Hem de plaats die Hem toekomt. Je geeft je over aan God, soms dankbaar, dan weer onder protest.

De weduwe uit het evangelie is het beeld geworden van onze Kerk van vandaag. Een Kerk, een gemeenschap van mensen, die bidt, twijfelt, zondigt, struikelt, weer opstaat en moeizaam verder sjokt. Een Kerk die nooit mag ophouden met haar gebed en die blijft roepen met opgeheven handen: Maranatha, kom, Heer Jezus, kom! Als Jezus terugkomt, zal Hij op aarde dan nog geloof vinden? Het geloof van Mozes, met zijn armen in de lucht? Het geloof van de weduwe die bleef indringen in haar diepste nood?

Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.